gekraak van takken klonk.
Melandru sprong uit de grond.
Ze keek om zich heen.
Een kleine open plek in het woud.
er stroomden 2 beekjes.
melandru stak haar arm uit.
ze zette haar voeten sterk op de grond.
Haar voeten vertakten naar de grond.
3 grote bomen resen sloom uit de grond.
ze mengden zich met elkaar en er groeiden grote bladeren uit.
eindelijk had ze haar eigen plek.
ze maakte een kleine poort de boom in, het was hol daarbinnen
ze liep een trap op en kwam naarboven waar een balkon was en een waterval.